Nog meer eten, Machu Picchu en jungle!

14 juli 2019 - Cusco, Peru

Inmiddels vertrekken we alweer bijna uit Peru, dus voordat we richting Cuba gaan nog even een verslag van de afgelopen weken. Of we in Cuba wat kunnen posten is nog even afwachten, wifi is daar niet om over/mee naar huis te schrijven (anders dan per post). 

Verjaardagsetentjes

De dag voor mijn verjaardag hebben we al ergens een stukje taart gegeten. Dat ging namelijk niet passen in de eetplannen voor mijn verjaardag. Het restaurant Mil ligt ongeveer 1,5 uur rijden vanaf Cusco, aan de rand van de Moray terrassen. Dit zijn ronde terrassen op verschillende hoogten, waarvan gedacht wordt dat ze door de Inca’s gebruikt werden om met gewassen te experimenteren in verschillende klimaten. Het verschil tussen het onderste en het bovenste terras is wel 21 graden. Met een ritje dat begon als een uber ritje naar het restaurant, maar die onze chauffeur voor de hele dag werd, gingen we op pad. Bij het restaurant aangekomen kregen we eerst een toelichting op de werkwijze en verschillende gewassen. Bij dit restaurant zit ook de onderzoekstak van Central, waar ze zoeken naar nieuwe gewassen en manieren van bereidingen. Ook was er bijvoorbeeld iemand die bezig was met een studie naar het effect van het restaurant (Mil) op de boeren in de omgeving waarmee ze samenwerken. En toen door naar het eten! De lunch bestond uit acht gangen. Uiteindelijk plus nog een, omdat ik nog een toetje kreeg met een kaarsje erin voor mijn verjaardag. Het was allemaal heel fantastisch, bijzonder en lekker. Ik vond de tartaar van lam, met een ietwat zoetig nectar sausje, met een quinoa cracker achtig iets en een salade het lekkerst. Maar het gerecht met mais en kaas was ook heel lekker. Mais en kaas is iets wat de boeren in de omgeving vaak als lunch eten, maar dan hadden ze het wat niveautjes omhoog getild. Er zaten drie kleuren crackerachtige dingen bij, gemaakt van mais, waarvan we ons afvroegen hoe je van mais daartoe zou komen. Dus kwam het hoofd van keuken dat even uitleggen: de verschillende kleuren (geel, zwart, rood/paars) komen van verschillende kleuren mais. Die worden gekookt, met wat kruiden en wat knoflook. Daar wordt een pasta van gemaakt, die gezeefd wordt. Dat wordt in de oven gedroogd en vervolgens gefrituurd. En dat was dan een van de vier of vijf onderdelen van een gerecht. En we hadden een toetje waar chocoladecreme op de bodem zat, met daar overheen ijs gemaakt van de binnenkant van cacao (het witte, waar de bonen in zitten). Als drankjes bij het eten hadden we deze keer niet alleen wijn, maar was het soms een (lokaal) biertje of een destillaat van iets, met een lokale bloem erin. Op de terugweg stopten we nog bij een zoutmijn. In terrassen wordt het zout gewonnen door het water te laten verdampen. Doordat de verdamping in de verschillende terrassen verder of juist minder ver is, zijn ze allemaal een beetje een andere kleur. Was erg mooi om te zien. Vervolgens hadden we na de terugreis naar Cusco nog net wat tijd om even te relaxen voor de reservering voor het avondeten. Die hadden we al gemaakt voordat we van het bestaan van Mil wisten, maar waarom maar een keer uit eten op je verjaardag als je twee keer kan? Je wordt immers maar een keer dertig (uitgeschreven lijkt het minder dan in getallen). Ik heb wel al echt heel vaak mijn leeftijd ergens op moeten schrijven sinds mijn verjaardag, echt al drie keer volgens mij (en dat vind ik best veel in tien dagen). In de avond was het eten niet zo uitgebreid en luxe als de lunch, maar wel ook heel lekker. 

De volgende dag hebben we een beetje rondgelopen door Cusco, zijn we naar een museum met wat Inca-muren geweest en hebben we wat souvenirtjes gekocht. Ze hebben hier, net als in andere steden in Peru stoplicht ondertitelaars: politieagenten die op het midden van het kruispunt staan en aangeven wat het stoplicht zegt. Lijkt een beetje dubbel, maar misschien zijn veel mensen in Peru kleurenblind? Een ander opmerkelijk iets: wc-papier is hier een premium artikel. In hotels is het er wel gewoon, maar bijna overal waar je verder naar de wc gaat (ook in wat goedkopere restaurants) hangt geen wc-papier. Als je geluk hebt hangt er nog wel een rol buiten de wc’s, maar daar moet je dan dus wel even aan denken voor je een hokje in gaat. Ook moet je bij veel wc’s (bij toeristische attracties) een sol (ca. 25 cent in euro’s) betalen en dan krijg je van de mevrouw die je geld aanneemt een afgepast pakketje wc-papier (zes stukjes). En 9 van de 10 wc’s zonder wc papier hebben ook geen bril. Je mag het duur verkregen/zelf meegenomen/nog net aan gedacht papier vervolgens niet doorspoelen, want dat kan het systeem hier niet aan. Dus dat gaat in (niet zo frisse) mandjes of prullenbakjes. Is even wennen, maar inmiddels wel gewoonte geworden. Al zal ik blij zijn als ik het weer gewoon kan laten vallen. Maar ik verwacht dat Cuba ook een ‘wc papier niet doorspoelen-land’ is, dus dat duurt nog even. Al met al mis ik de Japanse wc’s…

Machu Picchu

De volgende dag hebben we een tour gedaan door de Sacred Valley, in de omgeving van Cusco zijn verschillende bouwwerken en ruïnes van Inca’s te vinden. De eerste stop was in Pisac, waar verschillende bouwwerken en terrassen waren. Vervolgens gingen we naar Ollantaytambo, waar ook terrassen en wat verdedigingswerken te zien waren. Ook was er het begin van (waarschijnlijk) een tempel, waarvoor de stenen uit een andere vallei gehaald werden. Dat is te zien aan de herkomst van het gesteente een aantal stenen die nog op de berg richting deze vallei liggen: die hebben nooit hun eindbestemming gehaald. Helaas is er niemand die uit kan leggen hoe dat zo gekomen is. Vanuit Ollantaytambo hadden we ‘s avonds een trein naar Aguas Caliente, het dorpje bij Machu Picchu. In de trein lazen ze netjes in het Engels het verhaaltje voor van welkom en bedankt dat je met deze trein gaat en geniet van het uitzicht… Dat laatste was een beetje beperkt, aangezien het in de avond was en het rond zes uur donker wordt. Er was dus weinig te zien op de heenweg. In de ochtend vertrokken we om iets voor vijf met ons ontbijt to go richting de bus naar Machu Picchu. De eerste bus gaat om half zes, maar omdat er meer mensen als eerste willen zijn, begint de rij al vroeg. Omhoog lopen kan ook, maar we zouden al een berg bij Machu Picchu gaan beklimmen, dus een uur extra trappen lopen (in het donker, dus niets te zien) vonden we niet nodig. Bij de ingang aangekomen bleek de rij voor de wc langer te zijn dan die om naar binnen te komen, dus moest Ronald heel wat mensen voor laten gaan tot ik er weer was. Maar er is alleen voor de ingang een wc en je mag maar één keer naar binnen, dus het leek me toch wel handig. We waren dus iets na zes uur naar binnen en zagen: wolken. En nog meer wolken. En misschien als je goed keek was er waarschijnlijk een berg achter de wolken. En onder de wolken moest dan Machu Picchu liggen. We hoorden verschillende gidsen tegen mensen zeggen ‘nog tien minuten’, ‘misschien een half uurtje’. Af en toe klaarde het een beetje op, dus we konden alvast een eerste blik werpen voordat we richting Machu Picchu mountain gingen. Daarvoor hadden we kaartjes om om 7 uur de berg op te mogen. Er mogen 400 mensen per dag naar boven en wij waren die dag nummer 17 en 18 in het logboek. Naar boven betekende hier 2670 ‘steps’. Of het stappen of treden zijn was niet helemaal duidelijk, maar over het algemeen waren het treden, dus ik denk dat laatste. Eenmaal boven aangekomen lag ons uitzicht nog steeds de meeste tijd onder een wolkendek, maar er waren wel een paar heldere momenten. Op weg naar beneden hadden we een paar keer echt een heel mooi uitzicht. Eenmaal terug konden we weer verder met ons rondje door de ruïnes. Het was inmiddels een stuk drukker, maar ook een stuk helderder. Soms nog wat wolken, maar met een beetje wachten hebben we wat mooie foto’s kunnen maken. Het was erg mooi om van van zowel bovenaf als van dichtbij te zien hoe ingenieus de muren in elkaar zitten. Nadat we ruim een uur gewacht hadden om de bus in te kunnen om naar beneden te gaan (we zagen de rij pas nadat we de kaartjes gekocht hadden, anders waren we denk ik gaan lopen) vertrokken we met de trein richting Cusco. 

De dag na Machu Picchu hadden we weer even een wat rustiger dagje. We moesten even langs bij het kantoortje voor de jungle voor wat laatste instructies en om te betalen. We hebben even een wasje weggebracht en opgehaald en nog wat souveniertjes geshopt. En we zijn nog naar een andere ruïne en museum geweest. En we hebben de tassen ingepakt voor de jungle, we kregen een dufflebag om mee te nemen en konden de rest in het hotel achterlaten. En aangezien we om 4.30 uur opgehaald werden, was dat wel iets dat we de dag van tevoren klaar wilden hebben. 

De jungle!

Om ergens midden in de nacht zaten we dus in een busje, met nog 9 anderen, onderweg naar Manu national park. Het was een eind rijden vandaag (iets van 8 uur? maar met wat stopjes). De eerste dieren zagen we in het cloud forest: een woolly monkey en de cock of the rock (rotshanen klinkt wel minder leuk, maar blijft een mooie vogel). Onze gids, Rive, had een scope bij zich waardoor we de dieren konden bekijken (en er doorheen filmpjes en foto’s maken). Ook hadden we een verrekijker gehuurd. Tegen het eind van de middag kwamen we aan bij de eerste lodge, waar we eindelijk eens ons meegebrachte spelletje Uno gebruikt hebben. Dat het echt de eerste keer was, konden we zien aan de kaarten die nog in het plastic zaten… 

De tweede dag konden we uitslapen, want we vertrokken ‘pas’ om 6.30 uur. We reden eerst nog een paar uur, voordat we op de boot stapten die de komende dagen ons voornaamste vervoermiddel zou zijn. Onderweg zagen we alweer veel vogels, waaronder de king volture (zeldzaam om hier tegen te komen). Verschillende soorten gieren hadden een feestmaal bij iets groots aan de rand van de rivier. In de loop van de middag kwamen we aan bij de volgende lodge, na een lunch onderweg in de boot (er waren twee koks mee). Hier hadden we een kamer, maar daar sliepen we niet. Nadat we onze regenlaarzen gekregen hadden vertrokken we om half vier richting de tapir clay lick. Hier was een uitzichtpunt met matrassen en klamboes, onze slaapplek voor die (korte) nacht. We waren daar met twee gidsen, zij bleven wakker en zouden iedereen wakker maken wanneer er iets te zien was. Rond half tien werden we wakker gemaakt, maar dat bleek een vals alarm te zijn. Of nouja, er was wel een soort van alarm, namelijk het gegrom van een jaguar, maar er was geen tapir te zien. Met dank aan de aanwezigheid van de jaguar in de omgeving was er die nacht niets te zien bij de clay lick. Dus pakten we om 3.30 uur onze spullen weer in en vertrokken voor de wandeling van ongeveer een uur naar de lodge. Die laarzen bleken trouwens wel nuttig, want we moesten twee keer een watertje oversteken (doorheen lopen). Bij een van die watertjes moesten we vlak om een (kleine) dwerg caiman heenlopen. Op de heenweg in de middag hadden we ook al een aantal macaws gezien. 

Na een snelle douche vertrokken we om iets over vijf toen het net licht begon te worden met de boot. We hadden een lange tocht voor de boeg naar de lodge in de reserve zone van Manu. In de reserve zone mogen de locals niet komen, er zijn geen wegen en dus meer rust, natuur en dieren. Hoewel het een lange reis was, was de reis ook echt onderdeel van de tour, want onderweg hebben we weer veel gezien. Hoofddoel was toch wel een jaguar spotten. Dat lukte niet, maar we hebben wel een Capybara (watervarken) gezien, en veel schildpadden, een aantal white caimans, wat kleine black caimans (die kunnen tot 6 meter worden, maar deze waren max een halve meter) en weer heel veel vogels. En ik weet niet precies meer wanneer we welke apen gezien hebben, maar in totaal hebben we zes soorten apen gezien (van de vijftien die er in Manu zijn). Toen het donker werd gingen we nog een stukje verder de rivier op, op zoek naar een jaguar. Maar de buit was wat black spider monkey’s, vogels en vleermuizen (en heel veel bijtende vliegjes die zich niets aantrekken van deet). ‘s Avonds hebben we een korte nachtwandeling gemaakt. We hebben vooral veel (grote!) spinnen gezien. En een giftige kikkersoort, die groen met zwart was. En een kleine oranje slang (niet giftig). We kwamen ook langs een boom die helemaal uitgehold was door een schimmelsoort. Hierdoor kon je in de boom gaan staan en naar boven kijken naar de maan. 

Af en toe gaf de gids in het Engels antwoord op iets dat Ronald en ik in het Nederlands tegen elkaar zeiden, zoals ‘gaan we zo nou nog lopen?´ of ‘wat is een Capybara?’. Tijdens het avondeten vertelde de gids dat de eerste andere taal die hij leerde Nederlands was, omdat hij een aantal jaar met een Nederlandse biologe gewerkt heeft. Hij is opgegroeid in de jungle (niet in Manu, maar wat noordelijker) en is al met allerlei wetenschappers mee de jungle in geweest. Maar ik denk dat hij dus een van de ongeveer 1 mensen in de wereld is die Nederlands heeft geleerd, zonder ooit in Nederland te zijn geweest of verder enige connectie met de taal of het land te hebben. 

De vierde dag was onze enige hele dag in de reserve zone van Manu, dus om daar goed gebruik van te maken vertrokken we weer rond 5 uur. We gingen eerst een stuk varen (m.n. op jaguar-jacht), maar het was heel erg mistig, dus begonnen we maar met een kopje koffie in de boot. Ontbijt was ook steeds in de boot, zo rond een uur of zeven. In nog een beetje mist voeren we naar een uitzichttoren bij een meer. Daar hadden we een uitzicht op de grond onder ons, een straal van ongeveer 20 meter daaromheen en… mist. Toen we weer beneden kwamen waren er wat apen actief in de bomen boven ons. Die konden we beter zien vanaf de toren, dus weer terug naar boven. Uiteindelijk dus toch nog een succes die uitkijktoren, toen we klaar waren met aapjes kijken was de mist op het meer ook wat meer opgetrokken. Na de uitkijktoren wandelden we nog een stuk door de jungle. Na de lunch, deze keer bij de lodge, hielden we samen met de jungle een siesta. Op het heetste moment van de dag is er weinig te zien. Halverwege de middag vertrokken we met de boot naar een ander meer, waar giant otters zaten. Op dat meer konden we met een catamaran wat rondvaren (bij catamaran, lees: twee smalle boten met een houten vlonder erop, met daarop wat houten bankjes, voortgepeddeld door onze twee boatsmen). Dat bleek een prima vaartuig om de otters die op ons lagen te wachten te volgen toen ze een vis (een flinke pirana) hadden gevangen. Het was heel leuk om de otters te zien en horen eten, je hoorde echt de botjes/graten van de vis kraken en de otters maakten zeer bijzondere geluiden (als instagram meewerkt komt daar nog een filmpje van). Toen deze vis verorberd was zagen we een aantal andere otters rondzwemmen die even later ook beet hadden. Terwijl we lagen te kijken zwom er een otter heel dicht langs de boot, terwijl hij af en toe even omhoog kwam om rond te kijken. We mochten niet te dicht bij de otters komen, maar als zij besluiten langs te zwemmen kunnen we daar natuurlijk niets aan doen. Alleen heel stil zijn en heel veel foto’s maken. Toen de otters klaar waren met eten zagen we in het water veel bellen en wat gespartel van de piranha's die de restjes op kwamen eten. We bleven nog even op het meer terwijl het donker werd. In het donker zag je de ogen van een aantal black caimans oplichten in het donker. Toen het donker genoeg was om een leuke avondwandeling te gaan doen gingen we weer naar de kant en liepen vervolgens terug naar de lodge in ongeveer twee uur. Met veel stops om vanalles te bekijken. Gelukkig geen bushmaster (niet een heel chill slangetje) gezien, hoewel we wel door bushmaster territory gingen. De gids had een lange stok bij zich om indien nodig een ‘goed gesprek’ met een slag te hebben, maar van alle dingen die er in de jungle te zien waren, wilde ik deze toch liever niet zien. 

Op dag vijf in de jungle vertrokken we om (drie keer raden…) vijf uur ‘s ochtends. We hadden vandaag weer een eind varen op de planning. En nog steeds geen jaguar gezien, dus we tuurden geconcentreerd naar de wal. Het offer van mijn zonnebril in het meer bij de otters aan de pacha mama (moeder aarde, de belangrijkste god van volken in de Andes, houden ze gewoon aan naast het katholicisme) door een wat onhandige actie van Ronald, bleek zich uit te betalen: liggend in de zon op een boomstronk zagen we een jaguar! Er was nog een andere boot, die ging helaas te dichtbij waardoor de jaguar opstond en achter de struiken verdween. Maar we hebben wel even echt goed kunnen kijken. Jaarlijks komen er ongeveer 1500-2000 toeristen in Manu (bij Machu Picchu 2500 per dag), dus dat we met vier boten tegelijk het park uitgingen was best veel. Maar we hadden dus geluk! 

Nadat we bij de lodge aangekomen waren gingen we na een korte siesta het bos in naar een uitkijktoren. Hier speelde de gids wat vogelgeluiden af om een toekan te lokken, maar die had geen zin om langs te vliegen. Wel zagen we verschillende soorten macaws, die mooi voor ons poseerden op een kale boomtop. We zagen ook nog een heel klein uiltje, een groene parkiet en een felgroen vogeltje dat volgens mij een soort paradijsvogel was. Toen het echt te donker werd om iets te zien gingen we weer naar beneden. De stalen constructie van de toren was op zich al spannend genoeg om naar beneden te lopen, maar de spanning werd nog wat verhoogd door een hele horde bullit ants die zich op de toren bevonden. Dat is een enorme mier, waarvan de beet dus voelt alsof je een kogel in je krijgt. En als je toevallig allergisch blijkt te zijn, dan kan het dodelijk zijn. De gids vertelde dat hij een keer een vrij stoere man had zien huilen na een beet (ok, dan zal het best pijn doen) en dat hij een keer naast een vrouw had gezeten die gebeten werd en zei dat het erger was dan een kind baren (dus, wij waren vrij snel beneden). Gelukkig kwamen we allemaal weer heelhuids beneden. Na het eten vertrokken we voor een laatste avondwandeling. Omdat er een best forse maan te zien was, was het rustig in de jungle wat zichtbare dieren betreft. Wel zagen we een pootafdruk van een jaguar aan de rand van een ondiep water dat we overgestoken waren. Een andere groep had eerder in de avond hetzelfde stuk gelopen en de afdrukken zaten op de afdrukken van hun laarzen. Onderweg hadden we een heel concert aan diverse kikkergeluiden. In een meertje zagen we de ogen van enkele caimans oranje oplichten in het licht van onze zaklampen. Toen we op de terugweg waren zag ik een oranje boomwortel door de bladeren op het pad steken. Die hadden we al eerder gezien, er is een boomsoort die dat heeft, dus tot dusver niet heel spannend. Maar deze boomwortel bewoog! Nadat ik ‘snake!’ had geroepen was de gids er gelukkig vrij snel en kon hij vertellen dat het geen giftige slag was. Het was een hele jonge slang van een soort die een paar meter lang wordt en juist giftige slangen eet (handig). Een stukje verderop zagen we nog een slang. Dit keer gespot door de gids, wat toch wat relaxter kijken is als je meteen weet dat het niet gevaarlijk is. Deze slang was zwart met roodachtige strepen, maar er zat ook een soort van metallic/regenboogachtige gloed overheen. Heel apart. Inmiddels was het tegen tien uur, dus tijd om naar bed te gaan en om de volgende ochten weer om (jawel) vijf uur te vertrekken. 

Laatste dag jungle, laatste dag Peru en op naar Cuba

De laatste dag was vooral heel lang reizen, vier uur met de boot en acht uur rijden. Gelukkig waren we behoorlijk moe en hebben we aardig wat kunnen slapen. De volgende dag (vandaag) hebben we nog wat laatste souvenirtjes gekocht en een pakketje met heel veel souvenirtjes (en onze thermoshirts, die we in Cuba echt echt niet nodig denken te hebben) naar huis gestuurd. Daar komt het ongeveer tegelijk met ons aan, of misschien zijn wij er wel net wat eerder. Over iets minder dan een maand zijn we ‘alweer’ thuis! Maar voorlopig gaan we eerst nog even ruim drie weken naar Cuba. Of we daar internet hebben en wat de snelheid daarvan is, is nog even afwachten dus. 

3 Reacties

  1. Gonneke:
    14 juli 2019
    Fijn, dat jullie het leuk vonden in de jungle; ik ben blij dat jullie weer heelhuids terug zijn in de bewoonde wereld.
    Fijne tijd in Cuba!!
  2. Marielle:
    15 juli 2019
    Reken maar op niet-doorspoel wc's in cuba... ;-) veel plezier!
  3. Anneke:
    20 juli 2019
    Wat een indrukwekkend en spannend verhaal Tamar.
    Ga nog even op zoek naar de foto's. Veel plezier in Cuba!