Hoi An en Beijing

13 april 2019 - Osaka, Japan

Door in de nachttrein richting Da Nang. Dat was een prima ritje: beetje aan de lange kant (13 uur), maar prima kunnen slapen. Bed had zachter gemogen van ons, maar het was goed te doen. Hoi An is het ‘kleermakersdorpje’ in Vietnam, waar we nu voor de derde keer waren. Nu we toch in Vietnam terecht waren gekomen, maakten we maar van de gelegenheid gebruik om (weer) wat kleding te laten maken. Ronald’s jas van de vorige keer (4 jaar geleden) heeft het inmiddels begeven en een aantal broeken van zijn pakken zijn ook wel aan vervanging toe. En ik kon ook nog wel dingen bedenken die ik niet echt nodig had. In Hoi An hebben we onze tijd dus voornamelijk bij kleermakers besteed. Ronald heeft 5 pakken, met allemaal een extra broek (omdat fietsen niet goed is voor een broek). 15 dingen doorpassen duurt best lang: even gaan zitten met elke broek, even bewegen in elk jasje, zijn de schouders niet te groot, is de broek niet te wijd, hoe is de lengte van de mouwen, is de lengte van de broek goed, zijn de zakken in jasjes en broeken diep genoeg… en dat dan keer veel. Ik had bij dezelfde kleermaker twee jurkjes en een jas, dat ging ietsje sneller. Daarnaast heb ik nog twee jurkjes bij een andere kleermaker laten maken, en Ronald heeft daar een jas laten maken. Deze was wat goedkoper dan die van de pakken, maar bij die van de pakken (Yaly) hebben we al twee keer eerder dingen laten maken. En die zijn nog steeds goed. Toen we wat in het dorpje rondgelopen hadden, bleken we ook schoenen nodig te hebben. En laten ze die daar nu ook maken! Dus Ronald heeft twee paar nette schoenen: een met een blauw/zwarte slangenprint en een paar met een camelkleurige krokodillenprint. Nu hopen dat ze in elkaar blijven zitten. Ik heb een paar enkellaarsjes en een paar lange laarzen. Voor de laarzen was het nog best lastig om een plaatje te vinden: webshops verkopen op het moment meer sandalen dan hoge laarzen. Voor dure merken was nog wel het een en ander te vinden, dus ben ik uitgekomen op Louboutin laarzen. Maar dan een stuk goedkoper. En omdat ik nog maar twee werktassen heb, heb ik ook maar een leren werktas laten maken. Maar dan wel precies zoals ik hem wil: de hengsels lang genoeg om wel goed aan mijn schouder te kunnen, maar niet mijn panty te slopen. En met plek voor zowel mijn laptop als papieren (en zodat die elkaar niet in de weg zitten), een houder voor een waterfles en genoeg vakjes voor alle rommeltjes die ik in mijn tas heb zitten. Was leuk om allemaal te bedenken. De tas is ook echt mooi geworden. En nu zit dat alles dus in een (grote!!) doos, om over een maand of 3-4 in Nederland aan te komen. Net voordat wij er zijn, hopen we.

Verder hebben we in Hoi An wat gerelaxed. We kregen het gevoel dat we bijna bij het meubilair van het hotel gingen horen, omdat we er vet lang (5 nachten!) waren. We zijn een keertje naar het strand gefietst. We hebben wat dingen uitgezocht voor verderop in de reis. Zo willen we voor Peru de Macchu Picchu bezoeken, maar die moet je wel van tevoren reserveren. Maar dan weer niet zo lang van tevoren dat we het thuis al konden doen. En tussen het passen en het relaxen door hebben we lekker gegeten. Het bier in Vietnam was nog ongeveer net zo goedkoop als we het ons herinnerden. We wisten alleen niet meer helemaal welke soort we het lekkerst vonden, dus moesten we ze wel allemaal testen. Een notitie voor de volgende keer: Hanoi bier smaakt naar volkoren boterham; Saigon is wel ok maar een beetje slapjes; die andere twee met een H gaan wel; Tiger is niet Vietnamees, maar wel lekker; 333 is goed te doen, maar niet de moeite om meer te betalen als het duurder is; La Rue is prima, maar lokaal in Hoi An. Die laatste was dus het lokale bier in Hoi An, ook inbegrepen in happy hour bij veel restaurantjes. Zo hebben we een keer twee bier voor iets minder dan een euro op. En dat waren dan geen kleine glaasjes, maar flesjes (nouja, flessen) van 450 ml. Qua eten en drinken was Vietnam dus geen dure tussenstop.

Beijing

Beijing was onze volgende stop, het enige restje China dat nog over gebleven was van onze planning. Na het invullen van wat formuliertjes, wat vingerscans (waarom twee doen als je ook gewoon alle tien kan doen), een foto en het laten zien van ons vertrekticket, kregen we een sticker (visum) en mochten we het land in. De eerste dag zijn we naar de Temple of Heaven geweest, op loopafstand van ons hotel. Behalve mooie tempels en pleinen, zagen we daar ook hoe ze een boom gingen stutten, terwijl wij wat zaten te drinken. Nadat ze een ladder tegen de boom gezet hadden, gingen ze aan de gang met een soort klimtuigje. We vonden het wel verrassend dat ze zo veilig te werk gingen. Daarbij was de boom niet echt hoog, maar goed, degene die de ladder op ging had inmiddels een veiligheidstuigje aan, met een touw eraan om zich vast te klippen. Dat laatste, dat sloegen ze echter over. Man met tuigje ging de trap op, maakte een touw aan een boom, zorgde dat de paal goed onder de boom kwam… Maar zichzelf ergens aan vast maken, was geen onderdeel van zijn taakomschrijving blijkbaar. Maar toch fijn dat ze zo bezig waren met de veiligheid.

De Verboden Stad

De tweede dag zijn we naar de Verboden Stad geweest. De drukte viel ons nog wel een beetje mee, maar er waren zeker veel mensen. De Verboden Stad ligt achter het Tianamanplein. Om toegang tot het gebied (en dat is dus echt een groot gebied) te krijgen, moet je door beveiligingspoortjes. Van Chinezen wordt daar de identiteitskaart gescand. Big brother is watching. En dat stopt niet na de poortjes: op het plein zelf staan elke paar meter grote palen. Voor verlichting, maar vooral voor camera’s. Elke paal had er zo een stuk of 10, waarmee waarschijnlijk elke centimeter van het plein wel onder toezicht staat. Na de Verboden Stad zijn we nog naar een park in de buurt geweest. We hadden inmiddels wel een beetje genoeg gelopen, dus de mogelijkheid om met een elektrisch bootje over het meertje te varen vonden we wel een goede.

De Chinese internetmuur

In China merkten we wel goed hoe vaak we even snel iets googlen. Google deed het namelijk niet. Net als whatsapp (in elk geval via de wifi van ons hotel), instagram en facebook, zat dit achter de grote chinese internetmuur. Even kijken wat de openingstijden zijn van een toeristische attractie, of inchecken bij de luchtvaartmaatschappij waar je wel de naam maar niet de website van kent… bleek een wat grotere uitdaging dan normaal.

De (echte) Chinese muur

Naast de ervaringen met de Chinese internetmuur, gingen we ook naar de echte muur. In plaats van samen met heel veel Chinezen de muur te bekijken, gingen we met een tweedaagse tour naar minder bezochte delen van de muur. Onze eerste twee dagen in China was het lekker lenteweer: rond de 20 graden en zonnig. Daarna werd het een beetje koeler lenteweer: graad of 11-13 (overdag). Beetje frisjes, maar tijdens het omhoog lopen naar de muur (driekwartier), vonden we dat niet zo heel erg. Minder warm betekent ook minder water meesjouwen. En omdat we gekampeerd hebben op de muur, hadden we al genoeg mee te nemen. Een graad of 11-13 overdag, betekende ongeveer 0 graden ‘s nachts… Dus we hadden alle warme kleding die we mee hebben mee, plus nog een legging die ik er last minute nog bij gekocht had. En daar was ik heel blij mee! We hebben geen handschoenen mee, dus we hadden handsokken ingepakt. Maar toen we in het winkeltje waar voor de tour water ingeslagen werd handschoenen zagen liggen, hebben we daar toch nog twee euro in geïnvesteerd (goede minimale investering, maar wel Chinese kwaliteit, dus inmiddels bijna aan hun eind). De eerste dag liepen we op een niet gerestaureerd deel van de muur. Super mooi uitzicht! Nog mooier omdat er veel bloesem (abrikozenbomen) was. Op de muur is aan de afwatering te zien aan welke kant China is: daar zijn gaten gemaakt zodat het water weg kan stromen naar de Chinese kant. Aan de Mongoolse kant zitten gaten die qua grootte vergelijkbaar zijn, alleen is het doel om erdoorheen te schieten en zijn ze hoger geplaatst, zodat er geen water naar de Mongoolse kant kan stromen vanaf de muur (geen water geven aan gewassen). Aan het eind van de middag kwamen we aan bij de wachttoren waarin we onze tenten op gingen zetten. Ons eten was inmiddels bezorgd in onze wachttoren (vanaf de lokale boerderij waar we de volgende dag ook hebben ontbeten, ca. 45 minuten lopen (naar beneden!)). Omdat we op een paar honderd meter hoogte waren, was het nog wel een beetje kouder dan nul graden. Meestal maken ze ‘s avonds een kampvuur, maar vanwege de droogte was dat nu streng verboden: er was net nog iemand opgepakt die een paar jaar gevangenisstraf zou krijgen. Dus, geen kampvuur! Maar de slaapzakken waren warm genoeg, en hoewel de matjes wel heel erg dun waren, hebben we best ok geslapen. De volgende ochtend liepen we een stukje over de muur en dan naar beneden, richting ons ontbijt. Het eten tijdens de tour was Chinese stijl: aan een grote ronde tafel met daarop een draaischijf, waarop allerlei gerechten verschenen. Sommige wat aantrekkelijker dan anderen, maar over het algemeen hebben we lekker gegeten. Na het ontbijt gingen we een stukje rijden, naar een stuk van de muur dat wel gerestaureerd was. We hadden deze tour gekozen, zodat we zowel een gerestaureerd deel van de muur als een niet gerestaureerd deel zouden zien. Op het stuk waar we de tweede dag waren, waren een stuk meer mensen: we zijn er echt wel 8 ofzo tegengekomen! We liepen eerst (heel steil) omhoog, om vervolgens weer heel steil omlaag te gaan. Doordat we zo hoog waren, hadden we een mooi uitzicht op de muur.

De laatste dag in Beijing waren we van plan naar een museum aan het Tianamanplein te gaan. Eerst dachten we dat we misschien de ingang niet goed konden vinden, maar die bleken we wel gevonden te hebben. Hij was alleen dicht. Het museum was een tijd gesloten voor restauratie. Dat hadden we (buiten China) kunnen googlen, maarja... We gingen door naar de bell- en drum tower, in een buurt met oude huizen. Daar hoopte ik wat Chinese souveniertjes te vinden, maar de huizen in het centrum van Beijing zijn inmiddels zoveel waard geworden, dat er alleen (te) dure souvenirs verkocht worden.

Inmiddels zijn we alweer een tijdje in Japan, dus het schrijven loopt nog steeds een stukje achter.

1 Reactie

  1. Lianne:
    25 april 2019
    We hebben beide een andere voorstelling van hoe je tas er uit komt te zien, ben benieuwd om hem in het echt te gaan zien. En benieuwd naar je jurkjes!