Sailing through paradise en door naar Vietnam

1 april 2019 - Seoel, Zuid-Korea

Zeilboot van Coron naar El Nido

Op 8 maart (ja, dat is al even geleden…) vertrokken we van Coron om in 5 dagen tijd naar El Nido te varen. Niet dat dat zo heel erg ver weg is (het kan ook in één lang stuk met een soort veerboot), maar we gingen op expeditie. Oftewel: beetje varen, stoppen op mooie plekjes, af en toe snorkelen en tussendoor lekker eten. En slapen op (bijna) onbewoonde eilanden. We gingen met een zeilboot, en hoewel we maar een paar keer echt alleen op de zeilen gevaren hebben, was dat wel erg leuk. De dagbesteding was elke dag redelijk vergelijkbaar (maar verveelde zeker niet!): ontbijt (lekker); stukje varen; snorkelen; stukje varen; lunch (lekker); stukje varen; snorkelen; snackje (lekker); aankomst bij slaapplek, bed opmaken en klamboe ophangen; zonsondergang kijken (super mooi); avondeten (lekker); sterren kijken; slapen. En dat dan 5 dagen, met zon en een graad of 30 (of ietsje meer). Ook was het een aantal avonden mogelijk om een massage te krijgen. Het bedrijf waarmee we de expeditie deden (Tao) focust op het verbeteren van de leefomstandigheden van de mensen in het gebied waar ze varen. Bijvoorbeeld door het bouwen van scholen, maar ook door het verschaffen van werk (die massages bijvoorbeeld, en de hele crew maar ook de backoffice). De bewoners van de eilanden leven traditioneel van de visvangst, maar er valt in de regio niet zo heel veel vis meer te vangen. Ze delen bijvoorbeeld ook kennis over het (duurzaam) verbouwen van gewassen in de regio en experimenteren daar zelf mee op hun ‘Tao-farm’. Maar vooral waren de 5 dagen op de boot heel erg leuk, gezellig en mooi. Zie ook hier: https://www.instagram.com/p/BvB4YzLBOaX/.

Een paar highlights:

  • Op de eerste avond was er nauwelijks een maan, en we zaten op een goed donker plekje. Als we een beetje het water inliepen, dan lichtte het plankton op! En er waren heel veel sterren te zien.
  • De hutten (zoals op de derde foto) stonden aan de rand van het strand, dus we werden wakker met uitzicht op strand en zee.
  • In een keuken van ongeveer twee vierkante meter werd elke dag voor 24 mensen (+crew) super lekker gekookt. De Filipijnse keuken staat niet erg hoog aangeschreven, maar kan zeker heel erg lekker zijn!
  • De laatste dag aten we varken aan het spit (zie ook de foto’s). Eerder op die dag waren we naar een dorpje geweest, waarna de crew allerlei bananenbladeren en palmbladeren op het achterdek legde. Die hele berg bladeren was voor het eten. Klonk niet heel erg gek, want die bladeren worden gebruikt om vlees/vis in de bereiden en worden ook wel eens als bord gebruikt. Plausibel verhaal op zich. Maar er bleek dus een heel varken onder te liggen. En die bladeren waren vooral zodat er niemand moeite zou hebben met onze nieuwe passagier.
  • Tijdens het snorkelen hebben we hele mooie koralen gezien: een soort paars/geel aderachtige, grote bladeren, een mega paddestoelachtig koraal en vooral heel veel koraal en nog veel meer vissen. Helaas ook wat kwallen, dat was minder. Het was een soort die niet echt veel kwaad kon, maar echt prettig was het (idee) ook niet.
  • Poederzand op eilandjes waar we een stop deden en een rondje gesnorkeld hebben. Dat het niet vervelend schuurt als je het zand van je benen afklopt, maar dat het gewoon zacht is.

El Nido

Na 5 dagen op een boot heel veel mooie dingen gezien te hebben, hadden we niet zo veel zin om in El Nido nog een boottour te doen. Dat is het standaard-ding om daar te doen, ze hebben de verschillende tours voor het gemak A t/m D genoemd. Gezien onze ervaring in Coron (zwemvest-aan-zwemvest zwemmen en goed zoeken welke boot je ook al weer vanaf gekomen was, want het zijn er zo veel) hadden we daar niet zo’n behoefte aan. Tijdens de vijfdaagse tocht was onze groep op bijna elke plek de enige. Behalve de eerste (dichtbij Coron) en de laatste (dichtbij El Nido) bestemming, maar het aantal mensen dat er was was nog steeds wel te tellen. Daar zijn we in Coron maar niet aan begonnen. We besloten te chillen op het strand, en dat beviel goed. We hebben een soort opblaas zitzak/ligbed mee (zoiets: https://www.bol.com/nl/p/opblaasbare-zitzak-strandstoel-roze/9200000061286956/), die je opblaast door hem in de wind te houden. Die deden het ook heel goed op het strand, dus dat was lekker. De moeite van het steeds in de tas proppen zijn ze inmiddels wel waard (maar ze gaan denk ik niet de hele reis overleven…).

Puerto Princessa

Vanuit El Nido hadden we een lange autorit (uurtje of 5) naar Puerto Princessa. Daar vertrok de volgende dag ons vliegtuig. Omdat in de buurt van Puerto Princessa een van de ‘7 new wonders of nature’ ligt, boekten we voor de volgende dag een tour naar de Underground River. Hoewel deze in de markt gezet wordt als de ‘Puerto Princessa underground river’, is dit ongeveer net zoiets als de mergelgrotten van Amsterdam. Voor de tour in de grotten stapten we eerst in boot A, die ons naar het punt bracht waar we in boot B een stukje over de underground river konden varen, om vervolgens weer met boot A teruggebracht te worden. De grotten waren best mooi, met veel grote stalagtieten en stalagmieten en veel vleermuizen. Best bijzonder, maar voor het half uurtje varen waren we van iets voor zeven in de ochtend tot twee uur ‘s middags onderweg geweest. Het klonk interessant dus we wilden het graag gezien hebben, maar hadden het best kunnen missen. Een beetje een tourist trap gevoel hielden we er wel aan over. Maar we werden netjes op tijd bij het vliegveld afgeleverd, het was niet alsof we druk waren met andere dingen. De dag ervoor waren onze stoelen naar Shanghai al vertrokken, maar vandaag gingen we van Puerto Princessa via Manilla naar Hanoi. In Hanoi konden we ook om half twee ‘s nachts nog een simkaart kopen op het vliegveld, vonden we snel een ritje naar ons hotel (met een soort van Uber) en deden ze bij het hotel de deur open toen we voor de deur stopten. Daar waren we erg blij mee (zie het om iets voor 7 in de ochtend vertrekken voor de ondergrondse rivier).

Hanoi

We waren al eerder in Hanoi geweest, toen we in 2011 op reis waren. Ik ben er nog niet over uit of 2011 zeggen/schrijven of acht jaar geleden zeggen/schrijven beter is: het klinkt allebei als heel lang geleden… Maar goed, we hadden Hanoi dus al eens gezien, maar er waren nog wel wat plekjes over om te bekijken. Het viel ons op dat het verkeer in Hanoi echt anders was: waar het de vorige keer een enorm gekrioel van brommertjes was, waren er nu veel minder brommertjes en veel meer auto’s. Waarschijnlijk maakte het ook wel een verschil dat we er op zondag waren, maar ook de soorten brommers die we zagen waren wel anders. Het waren wat meer mooie scooters dan puur functionele brommers. We hebben geconcludeerd dat de welvaart in Hanoi duidelijk toegenomen is.

Onderweg naar het mausoleum van Ho Chi Min liepen we langs een vlaggentoren en bezochten we de Keizerlijke stad van Than Long. Oftewel: mooie oude gebouwen. Een aantal van deze gebouwen was ook tijdens de Vietnamoorlog gebruikt/aangelegd. Zo waren er vertrekken en een vergaderzaal 9 meter onder de grond. Ook lagen er wat spullen van belangrijke generaals in die tijd. Naast wat telefoons vielen vooral de brillenkokers op (er waren veel generaals met slechte ogen, de brillenkokers waren niet zo goed, of ze hadden er gewoon vrij veel leek het). Bij Ho Chi Min konden we alleen langs het gebouw lopen, die wenst na de ochtend niet meer gestoord te worden. Het museum dat erachter lag deed aan een lange lunchpauze, dus dat werd hem ook niet. De omgeving van een meertje in de stad herinnerden we ons als gezellig, dus daar gingen we heen. Ze bleken daar op zondag een autovrije zone ingesteld te hebben, dus het was er best druk met wandelende mensen.

Ninh Binh

Aan het begin van de avond gingen we weer terug naar ons hotel, om de tassen op te halen om richting de bus te gaan naar Ninh Binh. Die bus was geen heel groot succes: hij ging wel, en nog op tijd ook. Hij reed ook prima, was nog redelijk schoon. Comfort was mwah, het was een slaapbus, maar niet echt voor mensen van langer dan 1,60 m. We werden echter ergens langs de weg, weliswaar in de buurt van Ninh Binh afgezet. Niet bij een bushalte, waar je makkelijk een taxi pakt. Er waren wel wat eettentjes met wat locals vlakbij, maar die waren dan net allemaal weer wel op de brommer. De Aziatische uber had geen chauffeurs voor ons in de aanbieding. Ook niet de zesde keer dat we het probeerden. Dus… gelukkig kwam er af en toe een auto langs en bleek daar na een tijdje ook een keer een lege taxi tussen te zitten. Dat we waarschijnlijk een euro te veel betaalden (op een bedrag van ca. 2 euro) vonden we nu niet zo heel erg. Na een eindje hobbelen kwamen we aan in onze homestay. Elk hotel in de omgeving van Ninh Binh is een homestay. Niet dat je echt bij mensen in huis slaapt, maar ze heten wel allemaal zo. De volgende ochtend bleek de omgeving inderdaad zo mooi al op de foto’s: de hobbelweg lag middenin een rijstveld en om het rijstveld heen lagen allemaal karst rotsen. Onze bungalow was gemaakt van bamboo. Eigenlijk sliepen we buiten, want de muren gingen niet helemaal tot het dak. Het was hier een graad of 20 overdag en ‘s nachts een graad of 10. In Hanoi was het ook ongeveer die temperatuur. Even wennen na de hitte in de Filipijnen. We sliepen onder een goede klamboe en moesten er in de ochtend even uit om de boiler aan te zetten, maar daarna konden we warm douchen. De wifi in ons bamboehuis midden in het rijstveld was beter dan in heel Nieuw-Zeeland. Daar was de wifi vaak slecht, traag, beperkt, betaald of allemaal.

Nadat we de fietsen met zadels die het hoogste konden hadden uitgezocht, gingen we de volgende ochtend op pad. Er hing best wat dauw/mist tussen de rotsen, dus het boottourtje tussen de rotsen door stelden we een dagje uit in de hoop op betere omstandigheden. We fietsten door naar een oude hoofdstad van Vietnam (ergens rond het jaar 1000). Daar leerden we dat we de fiets niet moesten parkeren bij degene die midden op de weg gaat staan het hard roept dat je daar je fiets moet parkeren. Dan is het gewoon nog een stukje lopen naar de eigenlijke attractie. De fietsparkeermeneer gaf dan wel weer aanwijzingen om ook naar de rotsen/meertje aan de andere kant van de weg te gaan. Dat was wel mooi en daar gingen de busladingen toeristen (die dichter bij de ingang van dat oude stadje afgedropt werden) niet heen. We fietsten door naar het Bai Dinh tempelcomplex/pagode. Een leuk fietstochtje met mooie uitzichten op de rotsen en op het tempelcomplex. In het tempelcomplex waren veel tempels (je verwacht het niet…) en veel, heel heel veel buddahbeelden. De terugtocht was best een eindje fietsen in één keer (iets van 15 km). Op een fiets die toch best wel te klein is en met wat gebreken was dat best een stuk. Een ei-vormig wiel bij Ronald en een te vast, maar net scheef zittend stuur (dus de hele tijd corrigeren om rechtdoor te gaan, maar dat ging wel heel zwaar en gepaard met piepen) bij mij. De volgende dag kozen we andere fietsen. We waren van plan vroeg op pad te gaan, maar toen ik ‘s ochtends vanuit onze badkamer (daar kon je over de muur heen kijken) de weg op 50 meter afstand niet kon zien, hadden we niet zo veel haast meer. We hebben de regenbuien van die ochtend even afgewacht en gingen vervolgens naar een uitzichtpunt en toch nog naar het boottourtje. Daar waren we de laatste boot van de dag: alle tourbussen waren alweer onderweg terug naar Hanoi. We zagen dus niet een lint van oranje (reddingsvesten) voor ons, maar gewoon het water en de rotsen. Tijdens dit boottochtje gingen we door 9 caves heen, die je op zich ook underground rivers zou kunnen noemen. Ok, ze waren geen 8 km, maar 300 meter was ook best lang. En deze grotten vonden we mooier dan de underground river in de Filipijnen. Een leuk boottochtje dus. Het nadeel van het laatste tochtje van de dag zijn, bleek te zijn dat het al donker werd voordat we terug waren. Het laatste stuk was sowieso qua omgeving minder spannend (het water liep langs een weg), maar voor foto’s was het inmiddels ook te donker. We hebben het laatste stuk dus maar flink meegepeddeld, zodat we ook nog op tijd voor het eten zouden zijn bij onze slaapplek. Met onze telefoons als mobiele fietslampen (achter als we verkeer hoorden, voor om te kunnen zien waar de weg was) kwamen we uiteindelijk ruim op tijd terug. Die avond hadden we een nachttrein naar Da Nang, om vervolgens door te reizen naar Hoi An.

Later meer over Hoi An, en Beijing en Seoul (en waar we verder al geweest zijn tegen de tijd dat ik weer zin heb om een stukje te schrijven), want dit verhaal is nu wel lang genoeg geworden.

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

2 Reacties

  1. Anneke:
    1 april 2019
    Heerlijk om weer zo'n uitgebreid reisverslag te lezen.
    Geweldig ook hoe je de/ het fietsen beschrijft. Met een beetje verbeelding zie ik jullie zo voor me ;-))
    En ook superhandig dat de telefoons tegenwoordig multifunctioneel zijn. Dat is vast ook een verschil met 8 jaar geleden/ 2011.
  2. Lianne:
    25 april 2019
    kom je ook eten tegen dat je niet lekker vind??
    Dat fietsen in het donker lijkt me best spannend.. Gelukkig bestaat de mobiel.