Seoul en begin Japan

22 april 2019 - Shibuya, Japan

Seoul

Van Zuid-Korea hadden we niet echt veel verwachtingen, niet dat we niet verwachtten dat het leuk zou zijn, meer gewoon geen idee. Toen we de tickets van Beijing naar Fukuoka (Japan) gingen boeken, kwamen we erachter dat zo’n beetje alle vluchten via Seoul gingen. Dus besloten we daar een tussenstop in te plannen.

Nadat we gevonden hadden hoe we bij ‘rondje met een streepje met een balkje, rondje onder een paar streepjes, kleine streepjes naast elkaar’ (of zoiets) moesten komen, arriveerde we bij de metrohalte bij ons hotel. Eigenlijk was er nog verrassend veel wel (ook) in het Engels, maar wij begonnen wat uitdagender en keken op een bord met alleen Koreaanse tekens. Tijdens het verkennen van het buurtje rondom ons hotel kwamen we het eerste schuine zebrapad tegen (jeej!). Zonder stoplicht, ook geen druk kruispunt eigenlijk, maar het stond wel gezellig op straat, al die zebra’s. Het meestvoorkomende artikel op het marktje waar we overheen liepen (en op ongeveer alle marktjes die we daarna nog zouden zien) was: sokken. Nouja, en eten, maar dat waren veel verschillende dingen. Echte made in Korea sokken. Wat er precies speciaal aan in hebben we niet kunnen ontdekken, behalve dat ze goed verkrijgbaar, vrij goedkoop en in heel veel verschillende uitvoeringen (dieren, strips, K-pop mensen (tenminste, zo vonden we ze eruit zien), disney, etc.). ‘s Avonds was het tijd voor onze eerste Korean barbecue. Van de rondjes en streepjes op het menu konden we niet echt iets maken, maar gelukkig sprak de serveerster best goed Engels. Dus we kozen varkensnek en iets van het kalf. Mogelijk/waarschijnlijk iets van de ingewanden van het kalf. Het werd op de in onze tafel ingebouwde plaat voor onze neus klaargemaakt. De varkensnek was erg lekker, de kalfs-ietsigheid was minder. We hebben allebei een stukje op, maar het was een ietwat taai omhulsel met een zachtere, meer vloeibare binnenkant en het smaakte een beetje… tja, typisch. Er kwamen ook nog tig bijgerechtjes bij, dus we hadden nog voldoende te eten zonder de kalfs-iets.

Een beetje kort de andere dagen in Seoul: Verder hebben we in Seoul verschillende kastelen bezocht. Je mag daar gratis naar binnen als je in traditionele kleding komt, dus voor de foto’s was het wel leuk dat veel Koreanen dat ook deden. Bij een van de kastelen was een ceremonie rond de wisseling van de wacht. Kersenbloesems blijken niet alleen iets van Japan te zijn: ook in Korea troffen we de kersenbloesemperiode. We zijn naar het Samsung museum (heet eigenlijk het ‘huppeldepup samsung’ museum, maar even geen zin om te googlen) geweest, waar we een hippe audiotour hadden, waarbij je objecten op de telefoon 360 graden kon bekijken, en inzoomen, en die vanzelf ging praten als je bij een object in de buurt stond. Dat laatste zag er wel een beetje vreemd uit: je zag de mensen met een audiotour eerst vrij dicht op een object aflopen, zodat geregistreerd werd dat je daarover iets wilde horen. Verder zijn we nog naar een (heel groot) museum geweest en hebben we veel lekkere dingen gegeten. Om wat bij te komen van al dit culturele geweld zijn we naar een Koreaanse sauna/badhuis geweest. In respectievelijk het mannen-/vrouwendeel waren verschillende baden en sauna’s. Ook was er een gezamenlijke ruimte met een warme vloer om op te relaxen en een aantal sauna’s. Voor dit gezamenlijke deel kreeg je ‘zweetkleding’: een wijd shirt en een korte broek. Het was een beetje apart, maar wel grappig en ontspannend. En na vijf dagen Zuid-Korea vlogen we door naar Japan!

Fukuoka

Na aankomst in Fukuoka hebben we een klein rondje door de stad (of in elk geval de wijk) gelopen. Zo kwamen we langs een aantal tempels en veel kersenbloesems. Volgens de LP (lonely planet) was de licht- en watershow bij een mall wel leuk om naar te kijken. We hebben met het hele publiek door te klappen op het ritme van het heel enthousiaste meisje dat het presenteerde de aanval van aliens afgewend! We zagen ze aankomen op een scherm van een aantal verdiepingen hoog, gelukkig waren er veel enthousiaste Japanners om de aliens weg te klappen. De volgende dag duurde het veel te lang om onze treinpas op te halen, maar toen we die eenmaal hadden konden we onderweg naar Nagasaki.

Nagasaki

In Nagasaki zijn we (natuurlijk) naar het atoombommuseum geweest. Niet echt een gezellig vrolijk uitje, wel indrukwekkend (maar dan niet in positieve zin) om te zien wat een enorme kracht en hitte uit die explosie voort is gekomen. Na het museum kochten we wat te lunchen voor in het park. Er zitten in Japan heel veel 7-11’s, of 7-11 achtige winkels: in het Engels zou het denk ik convenience store heten, een goed Nederlands woord kan ik er niet voor bedenken. Misschien een soort uitgebreide benzinepompwinkel, maar dan met de prijzen van een supermarkt. In elk geval, lunchen in het park. En daarna dachten we ons afval in de prullenbak te gooien. Met nadruk op ‘dachten’ dus, want dat ging hem niet worden. Prullenbakken zijn een zeer schaars goed in Japan. Inmiddels zijn we erachter dat de 7-11 winkeltjes er vaak een hebben, en meestal is er ergens op een station ook wel eentje te vinden. Maar in dat hele park, plus de weg naar ons hotel, was er geen te vinden. Het is ook niet zo dat er daardoor heel veel zwerfvuil is: Japanners zijn gewoon gewend om hun afval mee te nemen. ‘s Avonds zijn we met een kabelbaantje naar een uitzichtpunt geweest, waar we een mooi uitzicht hadden op de stad.

De volgende dag in Nagasaki waren we onderweg naar een park, toen we langs Dejima kwamen. Dat was een eilandje (nu niet meer) aan de kust van Nagasaki, wat in de tijd van de VOC (en daarna) een Nederlandse handelspost was. Nederlanders waren lange tijd de enige buitenlanders die met Japan handel mochten drijven, en alleen via deze haven. Waarschijnlijk vinden meer Nederlanders dit stukje geschiedenis in Japan interessant, van één van de vijf talen waarin ze de informatieboekjes hadden was Nederlands. Wel handig: Ronald hoefde in deze gebouwen wat minder vaak te bukken dan in het algemeen het geval is in Azië. Vervolgens gingen we door naar het park, waar wat huizen en tuinen lagen van met name Britten die de industriële revolutie over hadden gebracht. Het oudste Chinatown bleek niet zo boeiend te zijn, dus hebben we nog wat van de zon genoten in een parkje. Het was zondag, dus best druk met locals die hetzelfde deden (alleen hadden die een voorkeur voor de schaduw).

Beppu

Toen we in Beppu aankwamen, leek er iets van een evenement aan de gang te zijn, waarvoor mensen langs de kant van de weg stonden te wachten. Verschillende groepen droegen een stallage waar dan één iemand op zat en zo liepen ze langs de menigte, terwijl ze iets riepen (twee lettergrepen, geen idee wat). Ons hotel zat aan het einde van de straat, dus toen we daar de tassen dropten googleden we even snel op de wifi wat er aan de hand was. Het bleek het jaarlijkse Beppu onsen festival te zijn. Op een foto die we zagen van vorig jaar leek het toen erg regenachtig te zijn… Onsen zijn Japanse thermische baden, met warm water dat door de activiteit in de bodem wordt opgewarmd. We besloten nog even te gaan kijken en na een tijdje wachten bleek dat die natte bedoening van vorig jaar niet door de regen kwam. Het werd een gigantisch watergevecht, met warm water! Dat hadden we niet helemaal voorzien, dus de spullen die we mee hadden waren helaas niet watergevechtproof. Maar het was wel erg leuk om naar te kijken.

Na het watergevecht liepen we een rondje door het centrum en kwamen we een grote supermarkt tegen. Van best wat producten was het een beetje raden wat het was: het kon kaas zijn, het kon tofu zijn, of iets waarvan we nog niet het bestaan kennen? Er was ook een heel pad met nori (zeewier). En heel veel vis, en sashimi en sushi. Die laatste twee zagen er zo goed uit dat we besloten onze avondmaaltijd bij elkaar te verzamelen. De supermarktsushi is in Japan een stuk beter dan die van de appie! Ook wel beter dan een gemiddeld sushirestaurant (thuis) eigenlijk.

Ons hotel had een eigen onsen, dus daar hebben we ‘s avonds wat tijd doorgebracht. Eerst moet je op een krukje gaan zitten bij een kraan/douche: daar moet je je helemaal schoon schrobben, zodat je schoon het badwater ingaat. Vervolgens leg je het ienieminiehandoekje dat je erbij krijgt opgevouwen op je hoofd (ter verkoeling, dus natgemaakt), en dan kan je het hete water in.

De tweede dag in Beppu zijn we naar verschillende ‘Hells’ geweest: geisers en bronnen met (bijna) kokend water. Op een van deze plekken werden krokodillen grootgebracht. Die worden blij van het warmere water. Er was ook een plek met een geiser. Wij zaten daar helemaal startklaar met de camera, om maar niets te missen van het moment… nou, dat is wel gelukt. Hij bleek een paar minuten water omhoog te spuiten, dus hebben we vanuit een paar verschillende hoeken foto’s kunnen nemen.

Hiroshima

Onze eerste ervaringen met Japanse treinreizen waren trouwens wat bevreemdend: zowel de trein naar Beppu als de trein vanuit Beppu hadden (flinke) vertraging. Daar zeiden ze vast sorry voor, maar ons Japans is niet zo goed. Maar gezien nieuwsberichten over officiële excuses als er eens iets mis gaat met de planning van een trein (10 seconden te vroeg weg?), vonden we dit wel vreemd. Nu waren dit wel de wat langzamere treinen: later zaten we in de Thunderbird (haha) en de Shinkansen (de echt supersnelle). Die gingen wel op tijd trouwens. We hebben er niet op gelet, maar waarschijnlijk wel op de seconde nauwkeurig. Een groot deel van het traject met de Shinkansen (tenminste, voor ons) was in een tunnel, waardoor je niet echt kon zien hoe hard je ging. Maar op de stukken dat we wel naar buiten konden kijken, trok de wereld erg snel aan ons voorbij.

Toen we na wat puzzelen en flink wat later toch in Hiroshima aankwamen, zijn we eerst naar het A-bom museum geweest. Hier werd ook aangegeven wat de verschillen aan impact van de twee atoombommen waren geweest: doordat Nagasaki (grotere bom) aan drie kanten omringd wordt door bergen, was het (zwaar) getroffen gebied daar kleiner dan in Hiroshima. Een getroffen gebouw, bekend als de ‘A-bomb dome’ was een van de weinige gebouwen die nabij het centrum van de ontploffing zijn blijven staan. Doordat de kracht van de ontploffing daar bijna recht van boven kwam, zijn wat muren blijven staan. Het grootste deel van het gebouw waar de dome onderdeel van uitmaakte werd wel weggevaagd.

De meeste kastelen in Japan zijn ‘oud’. Dat wil zeggen: voor het eerst gebouwd ergens heel lang geleden; vervolgens waarschijnlijk wel een keertje afgebrand en herbouwd; tijdens WOII verwoest en ergens in de jaren 50/60/70 herbouwd. Ze zijn dus vooral oude stijl, maar hebben een lekker fris verflaagje. We vonden dat de shrine op Miyajimacho wat dat betreft wel weer aan een nieuw laagje toe was. Als je dan toch de boel gaat bijhouden alsof het nieuw is… Deze shrine staat in het water, bij de kust van een eiland vlak bij Hiroshima. Het is één van dé fotospots van Japan, dus daar moesten we natuurlijk heen (met in de trein en op de boot er naar toe bijna alleen maar mede-buitenlanders). Vanaf een bergtop op het eiland had je een mooi uitzicht over de stad en de omliggende eilanden. Toen we naar beneden liepen waren we blij met onze keuze om met de kabelbaan omhoog te gaan, want het was best een eind dalen.

Dan loopt het verslag nu nog maar drie steden achter: Osaka, Kyoto en Tokyo, waar we nu zijn. Bijna bij dus :)

4 Reacties

  1. Gonneke:
    22 april 2019
    Lang verhaal, maar zo leuk geschreven, dat t blijft boeien. Alsof je zo met jullie meewandelt......
  2. Annet:
    22 april 2019
    Hartstikke leuk om jullie avonturen te volgen ! Goeie reis nog.....
  3. Lianne:
    25 april 2019
    Ik ben niet zo een sushi eter maar misschien komt dat door de Nederlandse sushi.. hahaha..

    Leuk om zo te lezen hoe het er aan de andere kant van de wereld er aan toe gaat.
  4. Anneke:
    27 april 2019
    Heerlijk om zo met jullie mee te reizen.
    Lekker gedurfd ook om kalfsweetikveel te bestellen.
    Kan me nog herinneren hoe je vroeger aan je moeder vroeg, mama lust ik dit? hahaha!